Als je, rugklachten, nekklachten, schouderklachten of RSI-klachten hebt kan het zijn dat je wel eens te horen krijgt ‘je moet zorgen dat je een goede houding hebt’. Vervolgens wordt geadviseerd om je ‘borst naar voren te duwen en je schouders naar achter te trekken’. Natuurlijk goed bedoeld, maar er bestaat een aanzienlijk risico dat dit advies de klachten alleen maar verergert.
De natuurlijke vorm van de wervelkolom
Iemand die op een natuurlijke manier beweegt, heeft over het algemeen een licht holle onderrug, een lichte bolle bovenrug en een licht holle nek. Dit noemen we de fysiologisch natuurlijke krommingen van de wervelkolom. Bij verschillende bewegingen kan de rug verschillende vormen aannemen. Maar de rug komt steeds weer terug in de natuurlijke krommingen. Bij het zitten en staan blijven je schouders dan ontspannen.
Afbeelding: de wervelkolom in de fysiologische krommingen
Een persoon die zijn borst naar voren duwt en zijn schouders naar achteren trekt, verliest de natuurlijke vorm van zijn boven- en onderrug. Bovendien zet hij zijn schouders op spanning. Rondom de schoudergordel kunnen hierdoor bloedvaten en zenuwen worden afgekneld. Deze afknelling kan tintelingen, krachtverlies en koude handen veroorzaken. Ook worden spiergroepen in de schouders en armen constant aangespannen, waardoor RSI-klachten kunnen ontstaan.
Je kunt klachten vaak oplossen door op een natuurlijke manier te bewegen.
Hier komt meer bij kijken dan ‘je borstbeen naar voren duwen en je schouders naar achteren trekken’. Om dit goed te leren, hebben de meeste mensen dan ook goede instructies nodig van een specialist. Bijvoorbeeld een oefentherapeut Cesar Mensendieck. Maar je kunt zelf alvast op een eenvoudige manier beginnen door te checken of je schouders ontspannen zijn. En dus niet naar achter getrokken! Laat je schouders gewoon hangen.
Reactie plaatsen
Reacties